Mijn vader was amateurschilder, hij tekende en schilderde Westfriese landschappen en boerderijen enzo. Geboren in een katholiek gezin vergaapte ik me in de kerk op zondag altijd aan de realistisch en kleurig geschilderde kruiswegstatie. Ik herinner me nog die tenen in de sandalen, de gewaden, de anatomie, de uitdrukking in de gezichten, hoe kan iemand dat schilderen! Tijdens uitstapjes naar de Westfriese musea (Enkhuizen, Hoorn) raakte ik altijd gefascineerd door de antieke portretten die er hingen. Dat wilde ik ook leren!
Toen in Amsterdam terecht kwam als basisschooljuf ging ik een paar avonden in de week naar de Wackers Academie, toen nog in de Roelof Hartstraat, en studeerde af met als onderwerp portret. Al vrij snel daarna kwamen de portretopdrachten, het werd ineens weer hip, en schilderde ik vriendinnen die geduldig voor me kwamen poseren.
Verf blijft boeiende materie; het overzetten van een 3D situatie naar een 2D doek, de kleuren van een huid, stofuitdrukking, het licht en donker, er vallen altijd weer nieuwe dingen te ontdekken.
