Mijn vader was amateurschilder, hij tekende en schilderde voornamelijk Westfriese landschappen. Geboren in een katholiek gezin vergaapte ik me op zondagochtend in de kerk altijd aan de realistisch geschilderde kruiswegstatie, geschilderd door de Haarlemse schilder Frans Loots. Ik herinner me nog die tenen in de sandalen, de gewaden, de anatomie, de uitdrukking in de gezichten, hoe kan iemand dat schilderen! Tijdens uitstapjes naar de Westfriese musea (Enkhuizen, Hoorn) raakte ik altijd gefascineerd door de antieke portretten die er hingen. Dat wilde ik ook leren!
Op de Wackers Academie in Amsterdam, toen nog in de Roelof Hartstraat, studeerde ik af met als onderwerp portret. Al vrij snel kwamen de portretopdrachten, -het werd ineens weer hip – en schilderde ik vriendinnen die geduldig voor me kwamen poseren.
Schilderen is een boeiend vak; het overzetten van een 3D situatie naar een 2D, de kleuren van een huid, stofuitdrukking, het licht en donker, de vlakverdeling, een eeuwigdurend experiment.
Ik werk voornamelijk in opdracht.